- Nieuws
- Hits: 541
Artikel Hanna Luden in NRC: Maak onderscheid tussen gradaties van kwaad
- Nieuws
- Hits: 541
Na de traumatische Eerste Wereldoorlog hebben we getracht een betere wereld te creëren. We dachten grote stappen te nemen richting beschaafd zijn en lessen uit deze verschrikkelijke oorlog te hebben getrokken. En toen kwam Hitler en zonk de mensheid nog heel veel dieper. We bleken niet in staat de waarschuwingssignalen, die er wel degelijk waren, te zien. Sterker nog – ‘we’ hebben ze genegeerd, ondanks de enkele roepende in de woestijn.
Daarom is de periode van vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog het ijkpunt geworden voor ons moreel kompas. Deze extreme periode in onze recente geschiedenis is ons referentiekader geworden, met daarbij het heilige voornemen dat dit ‘Nooit Meer’ zou (kunnen) gebeuren.
De periode van het nazisme, de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust zitten voortdurend in ons achterhoofd, mede omdat we bang zijn de waarschuwingssignalen niet tijdig te herkennen. Zien we signalen dat de fundamenten van de democratie worden aangetast? Dan gaan onmiddellijk de alarmbellen af. Populisme, fascististoïde of fascistische tendensen, xenofobie – we zijn alert.
Constant wordt gewezen op overeenkomsten, constant zijn we vergelijkingen aan het trekken. Soms lijkt het echter alsof we de grip op de juiste vergelijking kwijtraken. We trekken vergelijkingen die buitenproportioneel zijn. Het gevolg is dat discussie of verschil van mening niet mogelijk zijn, terwijl dat essentieel is voor een democratische samenleving. Het vermogen om onderscheid te maken tussen fatsoenlijke discussie en elkaar bestempelen als het ultieme kwaad, lijkt te zijn verdwenen. En zo zagen we aan de poten van een open, democratische samenleving: het recht op eigen mening, zaken vanuit verschillende invalshoeken bekijken en (over)wegen. Kortom: de dialoog.
Juist om de zo belangrijke waarschuwingssignalen te kunnen blijven onderkennen en aanvoelen, en ze naar waarde te kunnen schatten, moeten wij voorzichtig en terughoudend zijn wanneer we zaken niet alleen vergelijken, maar gelijkstellen aan het ultieme kwaad. Opdat we het gebouw waaraan wij al ruim 75 jaar bouwen en verbouwen, kunnen blijven beschermen.
Premier Rutte en minister De Jonge als nazi’s afbeelden. De Jodenster als symbool gebruiken bij een protest en daarmee onze situatie nú – onder de coronamaatregelen – gelijkstellen aan toen. De avondklok gelijkstellen aan maatregelen tijdens de nazibezetting en onze situatie met die van Anne Frank in het Achterhuis. Beweren dat de problemen van de boeren even erg zijn als de Jodenvervolging ‘omdat men als groep wordt weggezet’. Israëlische soldaten nazi’s en Gaza een concentratiekamp noemen. De SS erbij halen om journalisten te bekritiseren.
Al deze vergelijkingen zijn pijnlijk voor mensen bij wie de herinnering aan toen nog levend is, omdat zij – of hun (groot)ouders – er de directe of indirecte slachtoffers van waren. Deze vergelijkingen zijn niet alleen pijnlijk, ze zijn ook gevaarlijk, want zij vervormen onze kijk op de geschiedenis en tasten onze kennis aan. Zij leiden tot trivialisering van de gebeurtenissen en het leed van toen. De vraag rijst of degenen die dergelijke vergelijkingen trekken, enig idee hebben van de verschrikkingen van toen: razzia’s, honger, angst, het ontnemen van de vrijheid van beweging, laat staan die van meningsuiting, en meer.
De Israëlische schrijver Amos Oz verwoordde het treffend: „Het moeilijkste deel van het morele werk is het onderscheid maken tussen de gradaties van het kwaad. Want het kwaad bestaat in vele gradaties [...] wie geen onderscheid kan maken tussen de verschillende gradaties van het kwaad, kan ongewild een dienaar van het kwaad worden. Dat is mijn eigen morele imperatief: let op de verschillen tussen erg, erger en ergst.”
Vergelijkingen trekken met het nazisme is gevaarlijk. Het tast ons begrip van, en gevoel bij de oorlog, bezetting en de Holocaust aan. Onze perceptie van die periode vervormt en vervaagt.
Hier ligt de kiem van een hardnekkig groeiend verschijnsel: de bagatellisering van de verschrikkingen van het naziregime, van de Jodenvervolging, van de Holocaust. De avondklok is wellicht vervelend, maar beslist niet te vergelijken met het leven onder bezetting. Dit geldt ook voor de andere vergelijkingen. Als we het verschil niet meer zien, verdwijnen zowel ons moreel historisch besef als ons vermogen om het kwaad, in al zijn gradaties – dus ook de ultieme – te onderkennen als het zich voordoet in het hier en nu.