Gisteren opende in Amsterdam het Nationaal Holocaustmuseum. Nóg een museum over de Jodenvervolging, voegt dat nou echt wat toe? Zonder twijfel, stelt Annemiek Gringold: “We willen de omvang, impact en complexiteit van de Holocaust laten zien en vooral: dichtbij brengen. Het is een geschiedenis die een ijkpunt is geworden voor wat we nooit meer willen. Dat mag geen meta-geschiedenisverhaal worden.”
Door: Elze Riemer
Een dag voor ons gesprek ben ik op bezoek bij mijn broer. Met dat ik mijn jas aantrek om te vertrekken vertel ik dat ik de volgende dag iemand ga interviewen over het Nationaal Holocaustmuseum dat binnenkort de deuren opent. Mijn neef van vijftien vraagt: “Wat is Holocaust?” Mijn mond valt een beetje open. Wanneer ik dit de volgende dag vertel aan Annemiek Gringold, die al vanaf het begin in 2005 betrokken is bij de totstandkoming van het museum, verbaast het haar niet. Ze geeft aan: “Kennis over de Holocaust neemt in onze hele samenleving af en dit geldt nog extra voor de jongere generaties. Niet voor niets investeren we veel in de ontwikkeling van allerlei onderwijsprogramma’s – voor de bovenbouw van het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het museum biedt ruimte om per dag negen schoolklassen te ontvangen. Maar we zijn bijvoorbeeld ook bezig met het ontwikkelen van educatieve programma’s voor docenten.”
Het Nationaal Holocaustmuseum opent in de voormalige Hervormde Kweekschool aan de Amsterdamse Plantage Middenlaan, schuin tegenover de gerenoveerde gedenkplaats Hollandsche Schouwburg. Bezoekers komen in het museum te weten welke stappen leidden tot de massale moord en kunnen aan de overkant van de straat de slachtoffers op een historische locatie herdenken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er van die plek zo’n 46.000 Joden uit Nederland gedeporteerd. Het museum beslaat 600 vierkante meter en is gevuld met 2.500 voorwerpen, herontdekte foto’s en films, geluidsopnamen, documenten en installaties. De objecten komen uit tientallen museumcollecties uit binnen- en buitenland, of zijn recent geschonken door overlevenden en nabestaanden.
Er zijn al allerlei musea over de Tweede Wereldoorlog. Waarom nu ook een Nationaal Holocaust museum?
“Het is nu bijna tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog. Dit is het moment dat de laatste overlevenden nog met ons zijn maar die zullen ons ook langzaam ontvallen. Er is steeds minder kennis onder Nederlanders over de Holocaust, wat logisch is. Maar het is een geschiedenis die heel bepalend is geweest als het gaat om hoe we níet met elkaar willen omgaan. Dat hebben we ook plechtig beloofd met alle instellingen die er sindsdien zijn opgericht. Dat is de identiteit die we als samenleving hebben, maar de reden verdwijnt steeds meer op de achtergrond.
En ja, er zijn al veel musea over de Tweede Wereldoorlog. Maar daar wordt steeds maar een klein deel van die geschiedenis gepresenteerd, vaak in de context van de locatie waar het museum staat. Hierdoor kijk je als het ware door een koker naar de geschiedenis en zie je niet het grotere verhaal. Volgens ons is het grotere verhaal niet alleen de Jodenvervolging zoals die zich in Nederland heeft afgespeeld en wat dat met de Joden heeft gedaan, maar dat we die in de context plaatsen van de Joodse geschiedenis in dit land. Joden zijn al honderden jaren onderdeel van de Nederlandse samenleving, hebben daaraan bijgedragen en voor een deel vorm aan gegeven – de vervolging van Joden in de Tweede Wereldoorlog is een onderdeel van die Joodse continuïteit.”
Lees hier verder.
Bron: Katholieke Raad voor het Jodendom